Johan Goud – Wijsheid van de onzekerheid
De Tsjechische auteur Milan Kundera schreef eens over de wijsheid van de roman, die de wijsheid van de onzekerheid is, de echo van Gods lach om ons. Ze is te vinden in een gebied waar niemand de waarheid in pacht heeft en komt voort uit de geest van de humor. Wat Kundera hier over de literatuur schrijft, is ook toepasselijk op veel andere terreinen van menselijke cultuur. Zo zou religie een uitdrukking van deze onzekere wijsheid kunnen zijn – zolang ze zich maar niet uitlevert aan het fundamentalistische verlangen naar onschokbare zekerheid.
Datzelfde geldt voor de politiek – zolang die niet een prooi wordt van populistische versimpeling en schijnduidelijkheid. De strijd tegen valse zekerheid is typisch voor filosofisch denken. Het begon met de lastige vragen waarmee 25 eeuwen geleden Socrates ‘t zichzelf en anderen moeilijk maakte. Besef je wel hoezeer je niet weet wat je denkt te weten? Sterker nog: Hoe weet je zeker dat inderdaad jijzelf denkt wat je denkt? Onrustbarende vragen. Ze zijn blijvend actueel. Want het wemelt tot nu toe van mensen die hun gedachten liever vaag en duister houden. Het socratische vragen zoekt naar een ik dat zich niet laat delegeren, dat zich niet tot de toeter van een mooie en comfortabele boodschap laat maken.
Dezelfde strijd tegen schijnzekerheid keerde terug in het project van de achttiende-eeuwse Verlichtingsdenkers. Zij streefden ‘mondigheid’ na: dat je, zonder leiding van iets of iemand anders, telkens opnieuw moet leren je van je eigen verstand te bedienen. Het was de grote Duitse denker Immanuel Kant (1724-1804) die het zo formuleerde. Maar ik doel hier vooral op de in dit opzicht met hem verwante ‘philosophes’ in Frankrijk (Diderot, Voltaire, Holbach, Alembert, Condorcet, en anderen). Zij brachten in hun land, maar ook daarbuiten, een beweging op gang die grote gevolgen had voor het denken over politieke en sociale verhoudingen. Literatuur, religie, filosofie, ze zetten alle hun eigen middelen in als ze zich tegen vermeende zekerheden keren. Welke? Daarover gaat het in deze lezing.
Biografie
Johan Goud (1950) studeerde theologie en filosofie in Amsterdam (VU) en Tübingen. Hij promoveerde in Leiden op Levinas en Barth: een godsdienstfilosofische en ethische vergelijking. In 2015 nam hij afscheid als hoogleraar in Utrecht (leeropdrachten: vrijzinnige godsdienstfilosofie en ‘religie en zingeving in literatuur en kunst’) en als remonstrants predikant in Den Haag. Maar hij bleef sindsdien actief door lezingen en cursussen te geven, denkvakanties te organiseren en artikelen te schrijven (o.a. in AdRem, Volzin, Speling). Hij publiceerde o.a. God als raadsel: peilingen in het spoor van Levinas (1992), Onbevangen: de wijsheid van de liefde (2015). In 2023 verscheen zijn boek Een brief die niet meer dicht kan: gesprek met mijn ongelovige alter ego.
Kaarten kunt u bestellen op https://filosofie.frl/